Skogsfrun – sjaal
De sjaal wordt vanaf punt naar punt gebreid, dus het is makkelijk om de lengte aan te passen. Brei met meerderingen tot dat je op zijn minst de helft van het garen over hebt, dan heb je genoeg garen voor de hele sjaal. De ribbelsteek maakt de sjaal keerbaar, en de dubbele omslagen maakt het patroon duidelijk. De ene kant is dubbel gebreid om niet uit te rekken en de andere kant is versierd met puntjes. Het patroon is geïnspireerd door de ”skogsfrun” (=bosvrouw) uit het verhaal ”Gösta Berlings saga”, maar zij droeg waarschijnlijk geen sjaal.
Skogsfrun – sjaal
De sjaal wordt vanaf punt naar punt gebreid, dus het is makkelijk om de lengte aan te passen. Brei met meerderingen tot dat je op zijn minst de helft van het garen over hebt, dan heb je genoeg garen voor de hele sjaal. De ribbelsteek maakt de sjaal keerbaar, en de dubbele omslagen maakt het patroon duidelijk. De ene kant is dubbel gebreid om niet uit te rekken en de andere kant is versierd met puntjes. Het patroon is geïnspireerd door de ”skogsfrun” (=bosvrouw) uit het verhaal ”Gösta Berlings saga”, maar zij droeg waarschijnlijk geen sjaal.
Designer: Ivar Asplund
Foto: Daniel Bernstål
Productnummer: 92698
Patroon informatie
Gebruikt garen: Järbo 2 tr ull (100 % wol. Ca 100 g = 300 m)
Garencategorie: Sport
Alternatieve garen keuzes:
Alpacka Solo (100 % alpaca. Ca 50 g = 167 m)
Elise (60 % katoen, 40 % acryl. Ca 50 g = 168 m)
Junior (70 % acryl.30 % polyamide. Ca 50 g = 168 m)
Ístex Kambgarn (100% merino. Ca 50 g = 150 m)
Stekenverhouding: Ca 17 st x 32 t in ribbelst op nld 5 mm = 10 x 10 cm
Lengte sjaal: Ca 210 cm
Hoogte sjaal: Ca 50 cm
Verbruikt: Ca 200 g (kl 74105, Wollen)
Breinaald: 5 mm (breinaalden of 60–80 cm rondbreinaald)
Moeilijkheidsgraad: *
Afw: afwisselend (elke tweede toer), afh: afhalen, afk: afkanten, AK: Averechtse kant, ai: achter insteken, in de achterste lus insteken, av.: averecht, Dstk: Dubbele stokje, gedr.: achter insteken, gedraaid breien, GK: goede kant, herh: herhalen, HK: hoofdkleur, Hstk: Halve stokje, HV:Halve vaste, Ksteek: kantsteek, kl.: kleur, kab: kabel, k.n.: kabelnaald, L: losse, LLM: naar links leunende meerdering: steek linker naald van voor naar achter onder horizontale draad tussen de steken. Brei door de achterste lus een rechte steek, LLM2: Naar links leunende meerdering 2 steken: steek linker naald van voor naar achter onder horizontale draad tussen de steken. Brei door de achterste lus een rechte steek, haal deze niet af, brei in de achterkant van dezelfde steek nogmaals, haal af, 2 steken gemeerderd, LLAV: Naar links leunende averechte meerdering: steek linker naald van voor naar achter onder horizontale draad tussen de steken. Brei door de achterste lus een averechte steek. m: markeerder, m.overh.: markeerder verplaatsen van de linker naald naar de rechter naald, mind: minderen/mindering, M1: maak 1 = meerderen door verbindingslus op te halen, ribst: ribbelsteek, r: recht, RLM: naar rechts leunende meerdering: steek linker naald van achter naar voor onder horizontale draad tussen de steken. Brei met deze lus een rechte steek. RLM2: Naar rechts leunende meerdering: steek linker naald van achteren naar voren onder horizontale draad tussen de steken, haal deze niet af, brei in de achterkant van dezelfde steek nogmaals, haal af, 2 steken gemeerderd. RLAV: Naar rechts leunend, averechte meerdering: steek linker naald van achter naar voor onder horizontale draad tussen de steken. Brei met deze lus een averechte steek, overh.: overhalen, omsl: omslaan, PM: plaats markeerder, sam: samen, st: steek, steken, Stk: stokje, Stk-gr: stokje-groep t.: toer, VK: Verkeerde kant, 1overh. 1r.overh: haal 1 steek over, 1 steek recht breien en haal de overgehaalde steek over de gebreide steek. 3dbst: Driedubbele stokje, 5lstb: steekboog met 5 losse.
Lees eerst het hele patroon door om onduidelijkheden te vermijden.
Markeer de gekozen maat met een gekleurde pen zodat het makkelijker is het patroon te volgen.
Brei/haak altijd een proeflap: Wij raden aan om eerst een proeflap van 12 x 12 cm te breien/haken om de steekverhouding te kontrolleren. Kies evt. een dikkere of dunnere naald om de juiste steekverhouding te krijgen.
Telpatroon; Het is makkelijker het telpatroon te volgen als u een liniaal legt, langs de rij die u aan het breien bent.